Terug naar home actualiteit
Terug naar de actualiteit


geloven in ontmoeting

‘Er gebeurt hier altijd wat,’ zegt broeder Frans Wils als we samen op een bankje voor het Stadsklooster aan het Westeinde in Den Haag zitten. Kleine kinderen spelen met elkaar op een afgebakend stuk speelplaats vóór ons. Fietsjes botsen, een verdwaalde voetbal raakt een kind. Geen onvertogen woord. ‘Ik heb in geen tien jaar meegemaakt dat kinderen hier ruzie maken. Het is een soort heilige plek. Een plek van inkeer, maar ook van actie. Een plek van goed zijn en goed doen.’

kostbare plek

Op ditzelfde speelplaatsje heeft mijn vader zaliger zes jaar vanaf 1914 gespeeld. Hij zat o.a. bij br. Victorianus in de klas die hem een 5 voor schrijven op zijn rapport gaf, maar een 9 voor rekenen. “Gerard doet goed zijn best en is een ijverige leerling. Hij gaat over”, staat in zwierige letters op zijn rapport uit 1916. Op deze plek werd hij indertijd gevormd door mijn medebroeders tot een zachtmoedige en breed ontwikkelde man, die het ver zou brengen in zijn leven. De voetstappen van hem liggen hier, waar ik nu op een bankje in de zon zit te genieten. Het ontroert me.  

Frans Wils vóór het Stadsklooster
in Den Haag


De Broeders FIC wonen en werken al meer dan 150 jaar op deze plek in het hartje van Den Haag. Ze gaven les op allerlei schooltypen: basisonderwijs, voortgezet onderwijs en pedagogische academie. Toneeluitvoeringen, sportwedstrijden, H. Harthuldes, maar vooral: gedegen opvoeding en vorming. In 1994 besluit het provinciaal bestuur van de broeders dat het klooster wordt opgeheven. De tien medebroeders die het huis nog bewonen, hebben rust en verzorging verdiend en vertrekken veelal naar De Beyart in Maastricht.



Het stadsklooster wil een open plaats zijn voor ontmoeting.
   Op initiatief van een kleine groep jongere broeders wordt de bewoning van het klooster voortgezet. Het wordt een plaats van activiteiten voor asielzoekers, Polen, Ghanezen, een Migrantenkerk, straatpastoraat, zwerfjongeren, een plek van gastvrijheid en openheid. Maar ook een plaats van rust en bezinning. Een heilige plek in het midden van een stad in beweging.

Het klooster werd behouden voor Den Haag. Het werd een Stadsklooster: een open huis voor ruim vierduizend bezoekers die de kloosterpoort jaarlijks passeren. Het provinciaal kapittel 2012 gaf aan dat dit Stadsklooster, naast het Iconenatelier Sint Servatius en het huis In de Rooden Leeuw (beide in Maastricht), behoort tot onze speerpunten van apostolaire en bezinnende inzet van onze broeders in Nederland.

veelheid aan activiteiten

In 1994 begonnen Lex Weiler, Wim Brands, Frans Wils, Alwin van Leeuwen en Gerard Langelaan met een nieuwe start van het klooster aan het Westeinde 101. De meesten van hen hadden nog een baan in het onderwijs, pastoraat of gezondheidszorg. Er was toen in Den Haag grote behoefte aan de opvang van asielzoekers. Met deskundige steun van de broeders Lucianus Tieleman, Kees van Oudheusden en Wim van Winden werd een begin gemaakt met “Wereldvenster”. Er werden vrijwilligers gezocht en gevonden, er werd steun verkregen van de Vincentius Vereniging (eigenaar van het gebouw) en de gemeente. Ook de congregatie FIC ondersteunde het project. In lege klaslokalen en in ongebruikte delen van het klooster werd lesgegeven in Nederlands, Engels, gebruik van computer en omgaan met metaalwerk. Frans Wils: ‘We deden als broeders mee aan het initiatief en stelden ruimte ter beschikking. Alwin van Leeuwen en Leo Daenen gaven les.
De groep broeders die een volle dagtaak had in o.a. onderwijs, hielp in vakantieperioden en weekenden mee om de ruimten in te richten en op te knappen. In onze voormalige refter kreeg het vluchtelingenwerk zijn plek, in 2001 startte het straatpastoraat en werd onze mooie kapel gebruikt voor migrantenpastoraat. Er werden wekelijks vieringen gehouden voor Ghanezen, Polen en andere Christelijke groeperingen. Na afloop van de bijeenkomsten was er veelal gelegenheid tot ontmoeting en samen eten.   

Dit houtsnijwerk van de storm op het meer hangt aan een muur in het Stadsklooster. Het illustreert dat deze communiteit een rustpunt wil bieden in een woelige maatschappij.
In 2005 kreeg “Wereldvenster” een andere plek in de stad en draait nu zelfstandig met de hulp van meer dan honderd vrijwilligers.’

huidige stand van zaken

Sinds de viering van het 150-jarige verblijf van de Broeders FIC in Den Haag is er een overzichtelijker beeld geschapen van activiteiten én de verantwoordelijkheid daarvoor. De Vincentus Vereniging Den Haag heeft een deel van het voormalige klooster onder zijn hoede genomen, waaronder ook de kapel, de voormalige refter en recreatiezaal. Van deze ruimten maken de Migrantenkerken, het Straatpastoraat en de zorg voor zwerfjongeren (“Mara”) gebruik. ‘We hebben met de gebruikers van deze ruimten een goed en open contact, maar dragen er als broeders geen verantwoordelijkheid voor. De huidige communiteit bestaat uit drie leden: Lex Weiler, Wim Brands en ik. Gerard Langelaan is uitwonend lid. Hiernaast telt onze communiteit ook een groep van vijf geassocieerde leden, Bep en Jos van Eijden, Annemiek Jacobs, José Kleinpenning en Ger Verwer. Bij onze inzet voor anderen dragen zij hun steentje nadrukkelijk bij,’ zegt broeder Frans.

‘We bieden gasten voor korte of langere tijd onderdak. Dat zijn zo’n 1500 overnachtingen per jaar. Het zijn mensen die betrokken zijn bij ontwikkelingssamenwerking en voor korte of langere tijd in Den Haag komen werken; mensen die tijdelijk worden opgevangen omdat ze in de problemen zitten; jongeren uit Nederland of het buitenland die in Den Haag lessen of cursussen volgen. Ze hebben hun eigen kamer, die de naam draagt van de landen waarin de FIC werkzaam is. De aankleding van elke kamer is met materiaal en kunstwerken uit het land: Chili, Ghana, Indonesië, Malawi en Nederland.’

‘Onze gasten eten met de communiteit mee en zijn vrij om met ons te recreëren, onder het motto “Gastvrijheid is de vrijheid aan de gasten”. We vinden het als communiteit onze taak om ieder het gevoel te geven dat zij of hij welkom is. Ze komen ons op het spoor vanuit de “mond op mond”-informatie, via de website www.stadsklooster.nl, of via bevriende instanties.’

‘Hiernaast zijn we een open huis, zoals een Stadsklooster behoort te zijn. We doen mee aan activiteiten die lokaal of landelijk worden georganiseerd. Dat is bijvoorbeeld de Dag van de Architectuur, waarop jaarlijks 250 mensen af komen. De jaarlijkse Open Kloosterdag trekt zo’n 100 werkelijk geïnteresseerde bezoekers. De Wereldreis door de eigen stad brengt 400 mensen bij ons over de vloer en Parels van de Wijk trekt 150 personen.

De jaarlijks terugkerende open dagen om de kerststallen in ons huis te komen bekijken, leveren ruim 2500 gasten op.’ ‘Bij grotere activiteiten kunnen we rekenen op de steun en hulp van onze geassocieerden, maar ook van vrijwilligers uit de stad. Elke vrijdag is er van vier tot acht uur een inloop voor mensen die behoefte hebben aan rust en aandacht. Na een bezinning is er een goede maaltijd die in alle rust wordt genoten en waarbij de ontmoeting centraal staat.



In de Tuin van Geloven zijn allerlei plekken ingericht die uitnodigen tot meditatie.
   Aan de bezinning doen tussen de 30 en 50 mensen mee. Bij de maaltijd zijn 100 personen aanwezig. Al deze activiteiten geven het warme gevoel van “geven en ontvangen”: men ervaart ons klooster als een plek van rust en aandacht. En wij als gastheren ontvangen heel veel aan inspiratie en bemoediging terug. Dat geldt ook in hoge mate voor onze Tuin van Geloven.’

tuin van geloven

Achter het Stadsklooster bevindt zich al meer dan 150 jaar een tuin: een groot gazon omzoomd door bomen en struiken, maar ook een dichte bomenpartij met middenin een mooie gesloten ruimte. Tot 2005 bevond zich ook een prachtig oud tuinhuis op dit perceel. Het werd helaas door brand geheel verwoest en wacht (nog steeds) op wederopbouw. Vanuit de tuin kun je de toren van de Grote Kerk zien en de toppen van de hoge gebouwen van de ministeries. In deze plek verstilt het rumoer van de stad. Hier zijn we in de Tuin van Geloven. Ieder kan deze plek voor meditatie en inkeer na vier uur in de middag tot zonsondergang betreden.

‘Het idee van de tuin van geloven is van mijn hand,’ zegt broeder Frans. ‘Ik wilde graag een multigelovige plek scheppen, waar ieder zich thuis kan voelen: Hindoeïst, Boeddhist, Christen, Jood, Nikssist, of zoekende gelovige. Voor hen allen zijn er plekjes van herkenning ingericht. Hierbij hebben we gebruik gemaakt van beelden, van symbolen zoals stromend water en van teksten. Wie op zijn gemak door de Tuin van Geloven loopt, zal getroffen worden door de geestelijke rijkdom die grote leiders ons in de loop van de eeuwen hebben aangereikt. Voor elke plek waarin een godsdienst zijn aandacht krijgt, is gelegenheid om te zitten om tot jezelf te komen. Het open grote grasveld is als het ware het “marktplein” waarop je alles kan overzien. Via een pad door een bossage heen, kom je op een plek waar vieringen en meditaties kunnen plaats vinden: er staan banken en er heerst volslagen rust onder de beslotenheid van de neerhangende boomtakken.’

‘Bij de inrichting van deze meditatietuin heb ik veel steun en hulp ervaren van onze goede en helaas overleden huisgenoot br. Willem Sondeijker. Hij verzorgde de teksten die overal verspreid op keurige borden in de tuin zijn geplaatst. Ik heb in hem een inspirerende man gevonden bij het realiseren van de Tuin van Geloven.’   

De gebedsruimte is een belangrijke plaats voor de broeders van het Stadsklooster, de geassocieerden en anderen.


Deze tuin wordt gebruikt door de leerlingen van de Carolusschool. In groepjes gaan de kinderen onder begeleiding door de tuin en dan kunnen ze hun eigen plekje uitzoeken om stil te worden. De deelnemers aan het Straatpastoraat benutten deze tuin intensief. Dat geldt ook voor de leden van de Haagse Dominicusgroep, de leden van de Boodschappendienst die naast ons klooster is gehuisvest, de leden van de Antilliaanse gemeenschap en individuele personen. Onlangs bij een bijeenkomst van de HIV Nederland heeft men een meditatiesessie in deze tuin gehouden.



Frans Wils put veel inspiratie uit het werk en de teksten van zijn patroonheilige Sint Franciscus.
   ‘De sfeer van deze tuin past bij ons: we laten struiken, bomen en planten organisch groeien en bloeien in een niet voorgekookt en bedacht gebeuren. Het valt ons op dat iedere bezoeker steeds onder de indruk van het geheel komt. Als je goed rondkijkt zie je een grote diversiteit aan bomen en struiken en bloemen. Er zijn meer dan duizend soorten geteld. De tuin – die onder verantwoordelijkheid van de broeders valt – is voor ons en onze gasten een kostbare plaats, die mooi weergeeft dat we met ons Stadsklooster willen “geloven in ontmoeting”.’

toekomst

De congregatie Broeders FIC heeft enkele jaren geleden een huurcontract van Stadsklooster en tuin met de Vincentius Vereniging van tien jaar afgesloten. ‘Dat is een periode die te overzien is. Maar het kan natuurlijk ook morgen afgelopen zijn. Als de gezondheid van Lex het begeeft, of ik onder de tram kom, is het voor wat de activiteiten van het Stadsklooster betreft afgelopen. Mocht zich plotseling zo’n situatie voordoen, dan heb ik daar vrede mee. Ik ben ontzettend blij dat we van de congregatie en de Vincentius Vereniging deze kans hebben gekregen. We bieden de bezoekers een gastvrij onthaal, laten hen in hun doen en laten vrij, en zorgen dat ze tot rust en vrede kunnen komen. Met elkaar geloven in ontmoeting. Een paradijsje in het hart van Den Haag.’

Wim Swüste

Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, 2013, nr. 5