KERST VIER JE NIET ALLEEN OP 25.12
Interview met br. TON KROPMAN |
‘Mensen vinden het fijn om te vertellen wie ze zijn. Als eerlijk naar hen wordt geluisterd, wordt oprechte belangstelling ervaren. Dat schept een sfeer van waardering en vrede. Op zo’n moment ben je samen Kerstmis aan het vieren, ook al is het op de kalender volop zomer.’
Broeder Ton Kropman ( Nijmegen 1943) organiseert samen met enkele andere religieuzen al meer dan dertig jaar ontmoetingen met mensen die buiten de boot vallen, of met mensen die zich voor deze groep mensen inzetten. ‘We investeren in hen aandacht en meeleven. En ontvangen daarbij een hele rijkdom van ondervonden bevestiging aan terug.’
missionaire bewustwording
‘In een lange reeks van jaren hebben we ons bezig gehouden met het onrecht en leed in de derde wereld. Dat was en is heel terecht. Een groep religieuzen kwam tot de bevinding dat er ook gekeken diende te worden naar de maatschappelijke pijn in onze directe leefomgeving in Nederland. Daartoe werd de Werkgroep Missionaire Bewustwording in het leven geroepen.
Via de Werkgroep Missionaire Bewustwording kunnen religieuzen op allerlei plaatsen sporen van God tegenkomen, zelfs in een jeugdgevangenis. |
Een werkgroep die zich met name richt op bewustwording voor aandacht aan medemensen en groepen die dagelijks ons pad kruisen en die óók onze zorg en aandacht nodig hebben: aandacht voor missionaire projecten in Nederland. Broeder Avellinus Janssens was tot dertig jaar geleden lid van die werkgroep die door het Samenwerkingsverband van broeders en fraters, de SBCN, in het leven was geroepen.' |
'Toen hij vanwege te drukke werkzaamheden zich uit deze werkgroep wilde terugtrekken, stelde hij me voor om in zijn plaats erin zitting te nemen. Ik ben hem voor deze vraag tot op heden nog steeds heel dankbaar.’
‘We leefden met ons gezin in Nijmegen niet in zo’n weelderige situatie. Er moest echt op de centen worden gepast. Toch hadden we heel vaak mensen in huis die extra aandacht nodig hadden. Met name mijn moeder stond daar voor open: ze had een luisterend oor en lieve aandacht voor de zwakkeren bij ons in de buurt. Deze levenshouding heb ik – gelukkig – verder mogen meedragen in mijn leven. Daarin werd ik nog bevestigd door de wijze van leven van de voormannen van de Broeders FIC, mgr. Louis Rutten en br. Bernardus Hoecken. Eerlijk gezegd denk ik niet elke dag aan hun inzet voor armen en zwakkeren, maar ongemerkt draag ik hun instelling diep in mijn hart met me mee.’
bewogen om elkaar
‘Toen ik rond 1980 tot de Werkgroep Missionaire Bewustwording toetrad, werd die bemand door bestuursleden van de broeder/fratercongregaties in ons land en hij viel onder verantwoordelijkheid van het toen nog bestaande Samenwerkingsverband Broedercongregaties Nederland (SBCN).’ ‘Het had tot gevolg dat we zes keer per jaar zo’n twintig tot dertig broeders en fraters konden bijeen brengen. De afgelopen vijftien jaar verzorgt de stuurgroep die bestaat uit fraters en broeders (waaronder ik) de bijeenkomsten.
|
Ton Kropman (tweede van rechts, vooraan) werd in 1964 geprofest, o.a. samen met Kees Gordijn (vooraan rechts).
|
We leggen contact, gaan met de leiding van het te bezoeken project in gesprek en versturen dan gericht onze uitnodigingen. Dat gebeurt thans een- of tweemaal per jaar en we bereiken daarmee elke keer twintig belangstellenden. Dat is een geschikt aantal, want het is geen goede zaak als je met een nóg grotere groep een project bezoekt. Het zijn vaak projecten waar je niet “zo maar” naar binnen kunt lopen. Zo gingen we naar een huis van de ATD - Vierde Wereld, naar een Hindoeïstische tempel, een Exodusgroep voor jong gedetineerden, een SOS telefonische hulpdienst, een gevangenispastoraat, een Ark-gemeenschap voor verstandelijk beperkten, een vakantieboerderij van de ATD, een project van het Leger des Heils en het Huis van de Wereld in Tilburg.’
‘In de loop van de jaren is me gebleken dat bij het bezoeken van zo’n project de bezoekersgroep steeds minder vragen stelt die betrekking hebben op zakelijk vlak. Er komen vragen naar voren rond motivatie en bezieling. We zijn “uitgepraat” maar gelukkig niet “uitgeluisterd”. Natuurlijk stellen we bij een bezoek vragen, maar we doen dat dan op een behoedzame, niet journalistieke wijze, als ik dat zo tegen jou mag zeggen. We zijn niet uit op weetjes, niet om kritische vragen te stellen. We willen belangstelling tonen en meeleven. Ik constateer dat de bewogenheid om elkaar een duidelijke groei vertoont.’
‘In de loop van de jaren is de leeftijd van de deelnemers toegenomen. Dat houdt in dat we op bezoek gaan bij gemakkelijk toegankelijke plekken. Bij onze keuze laten we ons leiden door wat de bezoekers “aankunnen”, want er zijn er bij die van een rollator gebruik maken.’
sporen van god
Ton (hurkend, uiterst links) was in het Instituut voor Doven te Sint Michielsgestel lid van de grote FIC-communiteit aldaar.
|
Ton Kropman geeft aan dat tijdens de bijeenkomsten de deelnemers geconfronteerd worden met “de sporen van God”. ‘Ik wil daarmee zeggen dat we middels onze gesprekken ontdekken dat medemensen bewogen zijn om het lot van anderen. Dat ze zich laten aanspreken door de “armen” in de meest brede zin van het woord. We komen in contact met mensen die – om welke redenen dan ook – uit de aandacht zijn geraakt. Tot onze verrassing komen we dan in gesprek met bewogen leken of religieuzen, die hun energie en tijd in deze medemensen steken. Elke ontmoeting met een medemens is: geraakt worden door onze Schepper die deze mens heeft gewild. Als je in alle openheid en zonder vooroordelen naar iemand luistert, komt je op het spoor van God.’
|
‘Bij het pastoraat onder de meest zwakke bevolking van Rotterdam Zuid konden we vragen wat de drijfveer was van de initiatiefnemers om dit werk te doen. Door onze vragen werden we op een nieuw spoor gezet en werden we verrast door de invulling van hun missionaire zending. Échte bewogenheid om mensen. Dat treft je dan heel diep.’
Ton vertelt dat bij een bezoek aan een gevangenis de pastor een zeer bewogen man bleek, die alle aandacht had voor de jeugdige delinquenten. ‘Die zorgzame en menselijke houding was voluit oké. Maar bij ons bezoek aldaar, bleek die nauwelijks aanwezig te zijn bij het gevangenispersoneel. Met alle begrip voor hun heus niet eenvoudige taak, viel hun houding ons erg tegen en we bespraken dat met de pastor. “Inderdaad”, gaf hij toe, “lopen hier de sporen van God achteruit. Het is een verklaarbare, maar geen prettige constatering”. In ons nagesprek zijn we daar nog dieper op ingegaan. De werkhouding van de bewakers was voor ons toen ook een leerpunt.’
gevormd door studie én ervaring
Ton Kropman startte zijn werkzame leven als broeder in het Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel. Jarenlang had hij hier de zorg voor een groep gehoorbeperkte jongens. Daarna was hij activiteitenbegeleider in een tehuis voor kinderen die aan het ouderlijk gezag waren onttrokken.
Hij werkte op twee plaatsen aan projecten voor jongerenopvang en aan de SOS telefonische hulpdiensten in Nijmegen en Rotterdam. Momenteel is hij vrijwilliger en mantelzorger voor de broedergemeenschap van De Beyart, vanuit zijn kleine leefgemeenschap van broeders aan de Capucijnengang in Maastricht.
‘In mijn opleiding tot maatschappelijk werker heb ik geleerd dat je in je werkzaamheden het midden moet vinden tussen krachtdadig optreden en het goede aandacht hebben voor de betreffende cliënt. Bij het uitdelen van onze diploma’s aan het eind van de studie zei onze directeur “dat we alles wat we geleerd hadden maar moesten vergeten en vooral oog dienden te hebben voor de persoon waarvoor we ons gingen inzetten”.
|
Ton Kropman was o.a. lid van een kleine communiteit in de Mr. Franckenstraat in Nijmegen. Deze foto is genomen in 1995.
|
Je moet je in het maatschappelijke werk natuurlijk aan de spelregels houden. Zo moet je bijvoorbeeld nooit iemand aanspreken met zijn achternaam. Je steekt geen sigaret op waar dat niet is toegestaan. Je dient je eigen emoties opzij proberen te zetten en je (mogelijk) opkomende ergernis te onderdrukken. Ik probeer me in de situatie van de ander te verplaatsen: hij of zij is niet kwaad op míj, maar op de huidige situatie waarin men verkeert, boos op de politie, ontstemd over de maatschappij.’
dromen komen uit
‘In het werk op sociaal maatschappelijk vlak komen – zo voel ik het aan – dromen uit. Ik word geraakt door medemensen die zich de nood aantrekken van anderen. Maar ik word ook erg geraakt door slachtoffers van maatschappelijke of familiale omstandigheden.’
Ton is regelmatig op De Beyart te vinden, waar hij zijn medebroeders en het Lokaal Bestuur FIC daar op allerlei manieren behulpzaam is.
|
‘Dat beleefde ik onlangs nog toen we in het “Huis van de wereld” in Tilburg in contact kwamen met een aantal Roma en Sinti – wij zouden plat zeggen “zigeuners”. Ik werd getroffen door het leed dat die mensen wordt aangedaan. Ze worden in hun eigen mens-zijn ontkend. Ze mogen niet zijn wie ze in wezen zijn. In zulk soort situaties komt de droom die ik meedraag over de inzet van mijn eigen moeder én de bewogenheid van de stichters van mijn congregatie weer tot leven.’
|
‘Medemensen ervaren oprechte belangstelling en meeleven. We komen samen in een sfeer van vrede en waardering terecht. En op zo’n moment ben je dan samen het feest van de menswording, Kerstmis, aan het vieren ook al is het buiten snikheet omdat het volop zomer is.’
Wim Swüste
Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, jaargang 2012, nummer 6 (december)
naar boven
|