|
|
|
veelzijdig, deskundig en bewogenHij heeft zich degelijk op ons gesprek voorbereid. Vooraf stuurt hij me vier A-viertjes met informatie. ‘Dat spaart tijd uit.’ Ik word getroffen door de brede toerusting die hij heeft ondergaan, over de vijfentwintig boeken die hij geschreven heeft, over het serieus zoeken naar zijn “broeder van mensen” te willen zijn. Hij is nu een jaar lid van het nieuwe generaal bestuursteam van de FIC. Goedlachs, optimistisch en best ook kritisch: broeder Theo Suwariyanto (Indonesië 1963).toch nog in het bestuur‘In het jaar 2000 werd ik gekozen als delegatielid van onze Indonesische provincie naar het generaal kapittel dat in Ghana werd gehouden. Ik vond het fijn dat ik mocht meedoen aan zo’n belangrijke FIC bijeenkomst.
‘In 2006 was ik lid van ons schoolbestuur in Indonesië, de Yayasan Panghudi Luhur (“Edel streven”). Ik mocht de vele scholen verspreid over heel ons land als inspecteur bezoeken en dat vond ik prachtig en heel zinvol werk. Ik begeleidde toen ook het anti-corruptie project, dat we op onze scholen invoerden: jonge mensen duidelijk maken dat je alleen maar goed kunt functioneren als je je niet laat leiden door omkoperij en jacht naar eigenbelang. Dit had een goede impact en ik wilde dit project intensiveren. De congregatie had me in die jaren de kans gegeven om me spiritueel te bekwamen en ik was aangesteld als docent en begeleider van onze postulanten en novicen. Toen ik begreep dat ik opnieuw deel mocht uitmaken van de delegatie vanuit mijn land naar het generaal kapittel, wilde ik me eigenlijk terugtrekken. Bang dat ik het werk in Indonesië niet kon gaan voortzetten. Zo ontsprong ik toen weer de dans.’ ‘Op het kapittel 2012 bleek dat men toch graag van mijn persoon en kwaliteiten gebruik wilde maken in het nieuwe bestuur. Ik heb toen volmondig “ja” gezegd, mede ook omdat mijn oude leermeester br. Martinus Handoko heel graag zag dat ik hem kwam assisteren. Ik werd dus op 22 augustus 2012 gekozen, samen met Guido Sukarman en Rafaël Besigrinee. Drie Indonesiërs en een Ghanees vormen nu een heel prettig team dat voorgaat in de leiding van de congregatie die me zo dierbaar is.’ plussen en minnen‘Dat het kapittel me zou vragen om in het bestuur te gaan zitten was – gezien de voorafgaande kapittels – niet een heel grote verrassing. Toch besefte ik erg goed bij het geven van mijn “jawoord” na de stemming, dat mijn vertrek uit Indonesië een offer betekende voor mijn provincie. Overigens gold dat ook voor broeder Martinus Handoko, die heel graag na zes jaar generaal overste te zijn geweest, weer terug wilde naar zijn “oude liefde”: de katholieke universiteit van Semarang.’‘Er moest een nieuwe voorzitter worden gezocht voor ons schoolbestuur. Ik was van nogal wat landelijke commissies en werkgroepen in Indonesië lid of voorzitter, zoals de Organisatie voor Katholiek Onderwijs, de landelijke werkgroep van docenten en was parttime lector aan de universiteit. Dat waren allemaal werkzaamheden die me op het lijf geschreven waren. Samenwerken met enthousiaste groepen mensen aan onderwijs en vorming. Dat doet me goed.’ ‘Het vraagt ook van mijn ouders en familie een offer, want die zie ik nu natuurlijk niet meer op regelmatige tijden. Gelukkig dat broeder Martinus en ik drie maanden naar Indonesië gaan voor een canonieke visitatie van alle broeders, de communiteiten en onze apostolaatswerken. Tussendoor blijft er dan ook wel tijd vrij voor goed contact met mijn ouders, broers, zussen en hun kinderen.’ ‘Je kunt je afvragen naar welke kant de weegschaal omslaat, als er gekozen moet worden tussen je inzet op landelijk of op internationaal vlak. Ik hou het er maar op dat een congregatie bestuurd moet worden en dat een bestuurstaak niet eeuwig duurt. Misschien ben ik over vijf jaar weer fulltime aan de slag in mijn dierbaar vaderland.’ jezelf goed kennen‘In Nederland werd op hún kapittel “Goed zijn, goed doen” gekozen als leidraad voor de komende zes jaar. Het is een zin die we ontlenen aan onze eerste medebroeder Bernardus Hoecken. Het is heel frappant dat die ook werd gehanteerd door mijn vader, die nu 75 jaar oud is. Hij hield dat aan zijn acht kinderen (drie meisjes en vijf jongens) herhaaldelijk voor, dat je jezelf goed moet kennen, weten wat je zwakke en sterke kanten zijn. Dat je moet proberen het beste uit jezelf te halen. Dat je in de meest brede zin van het woord “goed” moet zijn. Dat is de basis van waaruit je kunt functioneren als mens, zeker ook als broeder.’
Ik werd mede gevormd door br. Redemptus Lastiya. Hij benadrukte in zijn instructies aan ons als novicen, dat we een open en eerlijk beeld van onszelf dienen te hebben, voordat je anderen gaat helpen in onderwijs of vorming. Hij bracht naar voren dat aan het eind van je leven je doen en laten wordt gezeefd door de nabestaanden. Alles wat je dééd valt door de zeef. Alles wat je wás blijft in de zeef hangen. Als meest waardevol.’
enneagramBij de lijst van vormings- en toerustingsactiviteiten op zijn toegezonden papers, zie ik tot mijn verrassing ook staan dat br. Theo zich eveneens degelijk in de karakterkunde van het Enneagram heeft begeven. Het is een eeuwenoude manier om tot zelfkennis te komen en van daaruit meer voor anderen te kunnen betekenen. ‘Ik volgde op de Filippijnen een cursus van drie maanden rond het Enneagram en ben ook opgeleid om mensen erin te begeleiden. De wijsheid van het Enneagram heeft me goed geholpen om er achter te komen wie ik ben. Dat maakt je tot een eenvoudig mens, maar geeft je ook het blije gevoel dat je veel “stille kracht” in jezelf mee draagt. In de begeleiding van docenten van scholen die onder ons schoolbestuur vallen, heb ik deze manier van zelfkennis ook overgedragen. Dat verliep succesvol.
Een van mijn boeken gaat over het helend proces dat een mens kan doormaken, gebaseerd op de wijsheid van het Enneagram: “Healing process based on Enneagram personality”. Het ligt in de boekhandels in de grote steden in Indonesië,’ meldt br. Theo me, met een luide lach. uitgegeven boeken‘Het schrijven van opvoedkundige boeken staat in de traditie van de FIC. We hebben daar veel ervaring in en mijn Nederlandse broeders zijn daarin mijn voorbeeld geweest. Een deel van de boeken heb ik op eigen initiatief geschreven, een ander deel in samenwerking met broeder Martinus Handoko. Er zijn ook boeken van mijn hand verschenen die tot stand kwamen vanuit het werken met en voor onze scholenstichting.’ Samen met Martinus schreef hij bijvoorbeeld een boek met honderd spelletjes om je ontspannen te voelen en nieuwe energie op te doen. Ook maakten ze een boek over de meest effectieve wijze om als (school)team samen te werken. Er verscheen een boek om docenten te stimuleren om het beste uit elke leerling te halen. ‘Maar ik schreef ook over mijn eigen roeping, hoe je als religieus je geluk kunt vinden, over de deugd van het elkaar vergeven en over communicatie en relatie. In het boek “Poems and Reflections” schrijf ik in meditaties en gedichten over de gedachten en gevoelens die bij mij in mijn leven zijn opgekomen. Schrijven vind ik een boeiende bezigheid. Het dwingt je om over zaken na te denken, je gedachten te ordenen, iets van jezelf bloot te geven in de hoop dat je er de lezers mee van dienst kan zijn.’thuisgevoel‘Na mijn verkiezing in 2012 ben ik enkele maanden teruggekeerd naar Indonesië en heb er veel van mijn werkzaamheden en taken aan anderen overgedragen. Ik heb afscheid van mijn familie genomen en moest zorgen voor mijn visum voor Nederland.’
De voertaal is Engels, maar als we “onder elkaar” zijn dan gebruiken we onze moedertaal. Ik ben heel dankbaar dat ik in september/oktober 2013 de kans heb gekregen om naar Newcastle (GB) te gaan om daar mijn kennis van het Engels te verbeteren. Ik verbleef daar in een gezin, wat me heel goed is bevallen.’
‘We hebben thuis onze eigen gebedsruimte, waarbij we bij gemeenschappelijk gebed en Eucharistievieringen de Engelse taal hanteren. Vanuit De Beyart worden we geholpen met facilitaire hulp bij het schoonhouden van het huis en het koken. Zo nu en dan (zeg maar gerust: regelmatig) koken we ook eigen-lands eten. Ik zelf vind het Nederlands eten heel lekker en daar geniet ik van. Overigens ben ik heel erg dankbaar voor de hartelijke bejegening van me als ik in communiteiten in Nederland op bezoek kom, wat met name geldt als ik wekelijks de Hoogmis bijwoon in De Beyart. Ik ervaar dan de hechte band van verbondenheid over alle landsgrenzen heen. En dat geeft me goede moed en draagt bij tot mijn geluk.’ Wim Swüste Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, 2014, nr. 1 |