terug naar Individuele inzet
dienstbaar vanuit de beyart
‘Dan spreek ik graag een woord van dank uit aan de Broeders van De Beyart, die een bijzondere band hebben met de basiliek van Sint Servatius, doordat hun stichter Mgr. Louis Rutten zijn zegenrijke werk in de Servaas begon. Bedankt voor het “uitlenen” van broeder Edward Bloetjes, die negentien jaar lang een trouwe hulpkoster voor ons is geweest.’ Woorden van Mgr. Mathieu Hanneman bij het overhandigen van de bronzen legpenning van de basiliek aan br. Edward Bloetjes in december 2012. | |
Edward Bloetjes |
kosterschap
Broeder Edward is in 1935 in Amsterdam geboren. Zijn vader dreef daar een winkel voor melkproducten en kruidenierswaren. Toen Edward de basisschool aan de Stadhouderskade, geleid door de Broeders FIC, had doorlopen, voelde hij de sterke drang om zijn leven in dienst van de Heer te plaatsen. Hij ging naar Weert waar hij enkele jaren lessen volgde bij de Paters van de H. Geest. Hij keerde daarna weer naar Amsterdam terug om zijn vader in de zaak te helpen. Zes jaar lang bracht hij ’s morgens vroeg melk rond met een bakfiets, maar de innerlijke drang om als religieus te leven bleef aanhouden. In 1957 hief zijn vader de winkel op. Edward zou hem opvolgen, maar zijn ouders stemden erin toe dat hij naar de Broeders FIC ging. Ze startten een horeca-onderneming in Bergen, Noord Holland. Edward vertrok naar Maastricht. Daar volgde hij zijn vorming tot broeder en legde in 1959 zijn geloften af. In diverse plaatsen (waaronder Venlo, Amsterdam en Nijmegen) was hij zijn medebroeders van dienst in huishoudelijke werkzaamheden en als kok. Vanaf 1961 bekleedde hij ook de functie van koster in kloosters van de broeders. Hij deed dat met grote precisie en toewijding.
Deken Mgr. M. Hanneman (links), Mr. J. Goumans en provinciaal overste Br. Kees Gordijn (rechts) tijdens de feestelijke uitreiking van de legpenning van de Sint Servaasbasiliek
vergroot foto | |
Deken Hanneman legt uit dat het woord “koster” afgeleid is van het Latijnse werkwoord “custodire”, hetgeen koesteren, beschermen betekent. ‘Voor koster moet je deze eigenschap hebben, en volgens mij heeft br. Edward die ook. Kosterschap houdt ook een affiniteit in met
de liturgie en het sacrale. Als ik in de afgelopen negentien jaar br. Edward in onze basiliek heb zien werken als koster, kwam deze affiniteit en eerbied vooral tot uitdrukking bij zijn steeds knielen voor het tabernakel. Hij deed dat overigens óók als er niemand in de kerk aanwezig was. Tenslotte moet een koster relationele kwaliteiten hebben. Hij moet goed kunnen omgaan met vrijwilligers en mensen die hij in de sacristie ontmoet. Br. Edward was jarenlang gastenmeester in De Beyart en bezit Amsterdamse humor. Hij had dus alle kwaliteiten om een goed koster te zijn en heeft die voor ons ook al die jarenlang getoond.’ |
goed gemotiveerd
Edward zegt ‘dat hij vanuit een innerlijke bewogenheid steeds heeft willen bijdragen tot een waardig verloop van de eredienst. Ik vind het heel mooi werk, dat vorm geeft aan dienstbaarheid: je willen inzetten voor anderen, met name voor het keurige verloop van de plechtigheden in kerk of kapel. Ik ben van mening dat je de voorwaarden moet scheppen als koster dat alles een sfeer ademt van properheid: mooie schone altaardwalen, schone kelkdoekjes, goed onderhouden H. Vaten en zo. En ik hecht er ook aan dat alles keurig op tijd gereed ligt in de sacristie, zodat er niet gehaast of gejaagd moet worden. Het is de voorwaarde van een stijlvol verlopen van de te houden plechtigheid.’
Edward Bloetjes is zeer verguld met de bronzen legpenning van de Sint Servaasbasiliek
vergroot foto | |
Hij vertelt dat hij, als hij in de Servaasbasiliek dienst had, ruim anderhalf uur van te voren aanwezig was. ‘Ik kon dan op mijn gemak het kazuifel uitkiezen en gereed leggen en de kelk en toebehoren klaar zetten. Dan kon ik ook de talloze kaarsenbakken in de dagkapel en in de basiliek aanvullen: in de vele zijkapellen en in de crypte bij het graf van Sint Servaas. De offerblokken dienden te worden geleegd en het alarm moest worden gecontroleerd. Dat vraagt allemaal zijn tijd en dient op een rustige manier te gebeuren.’ |
‘Met de basiliek van Sint Servaas heb ik altijd een hechte binding gehad. Het is per slot van rekening ook de plaats waar onze stichter Mgr. Louis Rutten met zijn werk aan onderwijs en godsdienstige vorming is beginnen in 1837. In de ruimte bij de linker ingang van de basiliek is in 1990 een mooie bronzen gedenkplaat aangebracht. Deze is – omdat die ruimte in verband met de veiligheid heel vaak gesloten is – verplaatst naar een pilaar vlak voor die ingang. Iedere kerkbezoeker kan er nu dus kennis van nemen. Met die verplaatsing ben ik erg ingenomen.’
prachtige blijk van waardering
‘Ik had aangegeven dat mijn gezondheid het na negentien jaar kosterschap in de Servaas niet meer toeliet mijn werk nog goed te kunnen verrichten. De Deken nodigde me op 17 december samen met enkele anderen bij hem thuis uit. Daar trof ik Mr. J. Goumans, lid van het kerkbestuur, de hoofdkoster Paul Wolters, kapelaan Roderick, onze provinciale overste br. Kees Gordijn, de directeur van De Beyart de heer Mat Van Lier (die ook kerkmeester is) en León Huybregts, de voorzitter van het Lokaal Bestuur FIC van De Beyart aan. Ik was heel blij met de mooie toespraak van de Deken en ontzettend verrast dat ik de bronzen legpenning kreeg van de Servaasbasiliek. Het is een penning die gemaakt is door de Maastrichtse kunstenaar Appie Drielsma die ook de beide bronzen toegangsdeuren tot de basiliek aan de Vrijthofzijde heeft gemaakt. Deze kwamen gereed in 1985 vlak voor het bezoek van de paus aan Maastricht.’ | |
De bronzen legpenning
vergroot foto |
Bij ons gesprek op zijn kamer in De Beyart laat Edward de legpenning zien. Er staat een afbeelding op van het Lam Gods, met er rondom heen de tekst: “Vrede zij U. Het ga U goed.” Het is een prachtig blijk van waardering, dat ook heel kunstzinning is. De legpenning werd voor het eerst uitgereikt bij het vertrek van de suisse van de Servaas de heer Smits, broer van onze overleden medebroeder Orestes. Edward is – omdat de heer Smits overleden is – momenteel de enige “drager” van deze mooie onderscheiding.
paramentenmaker
In zijn toespraak refereerde Deken Hanneman tevens aan het feit dat br. Edward ook op een andere wijze zijn bijdrage heeft geleverd aan de stijlvolle verzorging van de eredienst. In zijn ruime atelier op een van de Beyartzolders vervaardigde Edward 43 kazuifels, koorkappen, dalmatieken, stola’s voor diakens en twee stel voorhangsels voor altaren. Een die toegewijd is aan St. Servatius wordt elke maandag gebruikt in de dagkapel. Op deze dag wordt n.l. steeds aandacht besteed aan de stadspatroon en wordt na de Eucharistieviering een korte tocht door de basiliek naar de graftombe van de heilige gemaakt in de crypte. ‘Het maken van paramenten zet ik – ook na mijn terugtreden als koster – nog hopelijk heel lang door. Ik heb nog prachtig materiaal voor wel tien nieuwe kazuifels. Die wil ik nog – als God het belieft – met plezier afmaken.’
Wim Swüste
Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, april 2013
naar boven
|