|
|
|
'ik kreeg de kans mijn eigen initiatief te ontplooien'
onbevangenheidNa zijn professie in 1948 begon hij z'n vormingsjaar in het Magistraat. 'Er bleek toen een overschot aan broeders. En dus was er niet meteen een werkplek voor me. Dus moest ik aan een tweede jaar Magistraat beginnen. Maar gelukkig kwam toen snel de aanstelling aan de Montessori-Broedersschool aan de Derde Walstraat in Nijmegen.' 'Het was de voorloper van de Mgr. Ruttenschool in die stad, die zich richtte op kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Theoforus Remmen werd daar de directeur van. Toen die school van start ging, werd onze school gesloten en kreeg ik een benoeming voor de school aan de Koninginnelaan. Ook alweer een school die gelegen was in een "mindere buurt" van Nijmegen.''Naast mijn klaslokaal had een aardige jonge onderwijzeres, Ria, haar klas. We hielpen elkaar op de vrije zaterdag- en woensdagmiddagen met het maken van aangepast didactisch materiaal voor de kinderen. Ik had nauwelijks in de gaten dat ze een oogje op me had, totdat ik een hele berg met geschreven liefdesverklaringen van haar aantrof. Ik was er zeer door verrast. Ze keek vaak heel vriendelijk en lief naar me, maar ik had niet in de gaten dat ze verliefd op me was. Ik kon (of beter: durfde) er met niemand over te spreken. Ik merkte ineens dat ik zelf ook verliefd was op haar. Na een half jaar piekeren en twijfelen trok ik de stoute schoenen aan en heb haar verteld dat ik tóch graag broeder wilde blijven, ondanks het feit dat ik haar ook erg aardig vond.' 'Ik moet je zeggen dat ik in die periode me voor het eerst realiseerde wat het concreet betekende dat ik mijn geloften had afgelegd. Het is me erg lang bijgebleven. Acht jaar later kwam ik tijdens mijn verlof uit Pakistan Allowinus van de Bogaard tegen. Hij was indertijd mijn schoolhoofd in Nijmegen. Ik heb hem toen over mijn wederwaardigheden met deze onderwijzeres verteld en hij toonde zich helemaal niet verbaasd. "Dacht je dat ik toentertijd mijn ogen in mijn zak had zitten? Het lag er dik bovenop dat jullie verliefd waren op elkaar." Voor mij was het een goede leerschool, die me heel mijn vijfenzestigjarige kloosterleven is bijgebleven.'
'Daar volgde ik de ULO, die na een jaar vanwege de oorlogsomstandigheden voor enige tijd naar Simpelveld werd verplaatst. In 1948 deed ik mijn professie in de kapel van De Beyart samen met onder andere Leo Speth, Toon Verkoijen, Hennie van Kooten, Piet Leenders en Mercurius, een Indonesische broeder.' 'Ik had dan tóch bereikt wat ik wilde! Terugkijkend op deze opleidingsperiode ben ik blij dat ik goed gevormd ben. Maar uit hetgeen ik je al vertelde, bleek dat het een theoretische vorming was. Eigenlijk groei je heel je leven in je broeder-zijn en wordt een mens al voort¬gaande gevormd in de levenskeuze die je hebt gemaakt.' missionaris'Toen ik na 12 jaar Nijmegen naar Amsterdam werd verplaatst, kreeg ik de opdracht om Engels te gaan studeren. De heer Loman stoomde me in twee jaar klaar voor het diploma. De algemeen overste, Avellinus, zei me toen dat ik voor verdere studie naar Londen zou gaan, waarna ik een benoeming voor Pakistan zou krijgen. Het was een land waar we met een kleine groep broeders zaten. In een moslimland, waar nog geen 0,5% van de bevolking katholiek was.''Mijn visum voor Pakistan wilde maar niet afgegeven worden. Daarom duurde mijn verblijf in Engeland bijna twee jaar. Ik besteedde die tijd om mijn taalvaardigheid Engels te verbeteren en om Urdu te gaan studeren. Ik heb daar tot op heden bijzonder veel plezier van gehad. Met veel genoegen denk ik aan die Londense jaren terug. Ik begeleidde er soms studenten, introduceerde de mensen die lezingen gaven en leidde de discussies na afloop en kon eindelijk in 1965 met de vrachtboot "Rondo" naar Pakistan vertrekken.' 'Herhaaldelijk had ik gevraagd wat ik in dat land moest gaan doen. "Zorg maar dat het er gezellig is" werd me gezegd. Bij mijn aankomst in Lahore bleek dat die taak ook al was toebedeeld aan Anthony Ruizendaal en Jos van de Kerkhoven. Eerlijk gezegd hadden we er weinig of niets te doen. We gaven zo nu en dan les aan de Urduschool en soms ook wat lessen Engels aan de high school van Manfred de Baaij.' 'Bij de visitatie in 1966 vroeg Patricio Winters me heel onbevangen hoe het met mijn werk ging. "Dat heb ik helemaal niet!", antwoordde ik hem eerlijk. Hij stelde me toen voor om me op de catechese toe te gaan leggen. En dat hebben we toen enthousiast aangepakt. Samen met onder andere Jos van de Kerkhoven en Kees Buitenhof en de andere medebroeders pasten we de leerboeken van "Met Brandend Hart" aan de Pakistaanse situatie aan en vertaalden die in het Engels. Paters en catechisten zorgden voor de Urdu vertalingen. De methode sloeg bijzonder goed aan, omdat we de concrete toepassingen van de lessen voor het dagelijks leven in Pakistan hadden aangepast. Het was een prachtig project, waar ik met plezier aan werkte, maar ik vond zelf dat ik eigenlijk weinig verstand had van catechese en theologie.' vorming
Daar troffen we ook Erminus Coster aan, die in Indonesië in de catechese zat en aan vorming van docenten werkte.' 'Het Instituut werd geleid door de paters Jezuïeten die volop meegingen in de vernieuwende gedachten van Vaticanum II. In de loop van deze opleiding werd mijn hele religieuze en godsdienstige denken op zijn kop gezet. Mijn manier van broeder-zijn viel in gruzelementen, maar er kwam wél een nieuwe, degelijke basis voor terug. Kees Buitenhof keerde na een jaar weer naar Pakistan terug en ik mocht verder studeren voor het behalen van mijn bevoegdheid "Master of Arts" aan de Ateneo Universiteit in Manilla.
ken jezelfIn 1974 kreeg Hans onverwacht bezoek van Anthony Ruizendaal. De gastheer dacht dat het een werkbezoek betrof over de catechese, maar het pakte anders uit. Anthony zei dat hij zich zorgen maakte over de werkdrift van Hans.'Ik reageerde daar verbaasd op. Met mij was niks aan de hand, dacht ik. Toch nam ik zijn aanbod om naar Nederland op vakantie te gaan met beide handen aan. Op Schiphol werd ik door mijn familie afgehaald. Ik heb toen een paar maanden onder de medicijnen geleefd en mocht uiteindelijk weer naar Pakistan terug "als ik het rustiger aan zou gaan doen".' Gedurende deze periode heb ik ontdekt dat het niet zo eenvoudig is om jezelf te leren kennen. En toen Bruno van der Made me in 1980 vroeg "Zou je niet met je werk in Pakistan ophouden?", was dat voor mij een signaal dat ik naar mezelf en naar hem moest luisteren. Dus keerde ik naar Nederland terug.' heroriëntatieNa een periode van bijna twintig jaar moest Hans van Leeuwen Nederland opnieuw gaan ontdekken. 'Ik was verbaasd over de grote instroom van medelanders, van ingrijpende veranderingen in de maatschappij en de kerk.''Ik vond het sympathiek dat ik van ons bestuur zélf naar werk mocht zoeken. Mijn huisgenoot Theo Nelissen ging met me mee op verkenning in Amsterdam. Ik ging op bezoek in de nieuwbouwwijk de Bijlmer en zag daar veel Pakistani rondlopen. Mijn hart ging ervan open!' Hij werd aangesteld tot contactpersoon tussen de gemeente Amsterdam en groepen Pakistani. Omdat Hans besefte dat hij een achterstand had in nieuwe regels en wetten, ging hij zich bijscholen via allerlei cursussen. Hij werd beëdigd vertaler en tolk. In deze functies trad hij op bij problemen van Pakistani die zich in ons land wilden vestigen, was hij sociaal werker voor Pakistani in de Bijlmer Bajes, en wist hij het vertrouwen van hen te winnen.
vrije tijd'Ik merk dat ik een jaartje ouder begin te worden. Daarom doe ik het wat rustiger aan. Ik was jarenlang lid van het kerkkoor van de Dominicuskerk in de Spuistraat, waar ik nu al 30 jaar elke zondag de vieringen bijwoon. Dat vind ik inspirerend en verrijkend. Sinds een jaar of tien ben ik bezig met het schilderen van iconen. Mijn clubgenoot Toon Verkoijen heeft me in het begin hierbij wegwijs gemaakt. Ik volg de cursussen van Wil de Groot in het Ignatiushuis in Amsterdam. Ik heb nu al vijf en twintig iconen in mijn kamer hangen en ik ben er zeer aan gehecht: het verdiept mijn leven, het geeft me rust en het schenkt me voldoening.' 'Met dankbaarheid kijk ik op mijn vijfenzestig broederjaren terug. Ik kreeg de kans mijn eigen initiatieven te ontplooien. Elke dag voel ik me weer blij met alle mensen om me heen die ik op mijn wijze kan helpen en van dienst mag zijn.'Wim Swüste Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht, 2013, nummer ... |