Terug naar home actualiteit
Terug naar de actualiteit


Je leven is een leerschool

Gerard Hermans'Als je aandachtig leeft, is alles wat je meemaakt een leerschool voor je'. Broeder Gerard Hermans (Maastricht, 1931) vertelt ons hoe de ervaringen in zijn leven, zowel positieve als ook de moeilijke momenten, voor hem een leerschool zijn geweest.

Thuis hadden we het helemaal niet breed. Maar dat stond ons geluk en de gezelligheid niet in de weg. Gelukkig kon ik goed leren en kreeg ik de kans om veel te sporten. Ik had een mooie zangstem. Al vanaf de tweede klas lagere school zong ik in het koor van de St. Servaas.
Gerard Hermans (vooraan rechts) op de lagere school: door zijn goede zangstem kreeg hij regelmatig vrij om tijdens missen te zingen.
Een paar jongens met een goede stem moesten ook regelmatig zingen in rouw- en trouwdiensten. Ik kreeg daarvoor soms vrij van school. Het gaf me een heerlijk gevoel als je in die grote kerk je stem mocht laten horen. En het was prettig dat de toehoorders zeiden dat het mooi was.' 'Mijn opleiding in Zevenaar en op de Kweekschool verliep prima. In 1951 deed ik mijn professie en kreeg een aanstelling als onderwijzer in Rotterdam. Ik kon beginnen in een eerste klas van meer dan vijftig leerlingen. Ik had het er erg naar mijn zin.'

Terug naar Zevenaar

'Na zeven jaar Rotterdam werd ik verplaatst naar ons juvenaat in Zevenaar. Ik had inmiddels mijn diploma's lager Frans en Engels gehaald en mocht doorstuderen voor middelbaar Engels A en B.' 'De opdracht om naar Zevenaar te gaan overviel me. Ik zou les gaan geven aan jongens die te kennen hadden gegeven broeder te willen worden. Ik zag er tegen op om voor een klas pubers te moeten staan en om die knapen een goede vorming te geven. Ik moest ook geschiedenis gaan geven, waar ik me niet zo bekwaam in voelde. Surveilleren bij de studie, de recreatie en op de slaapzalen. En dan mijn studie Engels.'
In Zevenaar kon Gerard (tweede van rechts) zich onder andere uitleven in het voetbalspel.
'Met hulp van mijn medebroeders is het me gelukt om over mijn schroom heen te komen. Achteraf gezien is me deze periode in mijn leven goed bevallen. Ik kon met de jongens mee sporten, er heerste een prettige sfeer en ik had de ruimte om te studeren.'

Eenzaam

Gerard samen met medebroeders van de communiteit van de Prins Bisschopsingel tijdens de beginperiode van dit huis.
'Hierna brak de moeilijkste periode van mijn leven aan. Het was 1970, de wereld stond op zijn kop, er waren studentenonlusten, de Kerk was in beweging, alles "moest" anders. Er ontstonden kleine communiteiten in onze congregatie. Op de Prins Bisschopsingel in Maastricht werd een mooi pand aangekocht dat bestemd was als vormingshuis voor vijf jongelui, die broeder wilden worden. Het provinciaal bestuur koos enkele broeders uit, die met deze jongemannen gingen samenleven.' 'Het bestuur benoemde mij tot eindverantwoordelijke en daar had ik het erg moeilijk mee.

Ik voelde me niet goed toegerust en kreeg ook niet veel steun van buitenaf om mijn taak goed vorm te geven.' 'Er moest een gemeenschap worden opgebouwd, er werd gezocht naar aangepaste vormen van gemeenschappelijk gebed en samenleven en in mijn persoonlijk leven gebeurden er ingrijpende dingen. Mijn vader overleed, br. Jan Zuiderwijk, die lid was van onze communiteit, werd ernstig ziek en overleed, mijn studie vlotte niet meer en ik voelde me eenzaam en verlaten. Ik herinner me nog goed dat ik het huis soms ontvluchtte en 's avonds in het park vlak in de buurt in mijn eentje rond liep. Ik voelde me erg op mezelf teruggeworpen.' 'Ik zocht mijn toevlucht vaak bij de Heer. Er kwam na een tijd licht in de duisternis. Ik solliciteerde en werd aangenomen als leraar Engels aan het Jeanne d' Are College in Maastricht. Ik rondde met succes mijn studie Engels Mo B af en in de communiteit begon het steeds beter te gaan. Ik voelde me na die periode van tegenslag en zoeken als een herboren mens.'

Tot leiding geroepen

'Rond Pasen 1976 werd er een generaal kapittel in Maastricht gehouden. Er waren afgevaardigden uit de landen waar we werkzaam waren en er kwamen broeders uit Indonesië en Afrika. Ik kon het vanuit de zijlijn volgen, maar was geen lid van het kapittel.' 'Vlak na Pasen kreeg ik bezoek van de broeders Avellinus Janssens en Patricio Winters. Ze kwamen me vertellen dat mijn naam de ronde deed als lid van het nieuw te kiezen generaal bestuur. En ze vroegen me tevens om te komen tolken (Engels) omdat een tolk was uitgevallen. De nacht erop heb ik niet zo goed geslapen.'
In 1982 kon Gerard Hermans vol overtuiging “ja”zeggen op zijn herverkiezing als lid van het generaal bestuur
'Het was interessant om als tolk de discussies te volgen, maar als het over de samenstelling van het nieuwe bestuur ging, moest ik de vergadering verlaten omdat ook mijn persoon in het geding was. Ik werd gekozen in het generaal bestuur, dat onder leiding kwam van Br. Bruno van der Made. Mijn collega's werden Theolinus van de Laar, Heribald Lenders, Remund Pennings en Patricio Winters werd secretaris.' 'Met pijn nam ik afscheid van mijn schoolwerk en begon met schroom aan mijn nieuwe taak. Ik zag hoog op tegen de persoon van Bruno. Ik had bij de vergaderingen het gevoel dat ik op mijn tenen moest lopen. Maar het afleggen van bezoeken aan medebroeders in Pakistan, Zambia, Spanje, Ghana, Indonesië, Chili en Malawi vond ik buitengewoon interessant. Afrika maakte vooral veel indruk op me.' 'Langzaamaan overwon ik mijn schroom en kon ik met volle overtuiging ook "ja" zeggen op mijn herverkiezing in 1982. Tot 1988 was ik bestuurslid onder leiding van br. Johan Muijtjens.'

Afrika

Gerard tussen medebroeders in Malawi
'In 1988 mocht ik in Engeland een vormingscursus gaan volgen van negen maanden. Ik bood me aan om te gaan werken in Afrika. Alhoewel Ghana mijn voorkeur had, vond ik het fijn dat ik naar Malawi mocht. De situatie was daar natuurlijk niet nieuw voor me. Ik gaf les op de kweekschool. In de loop der jaren viel me op dat er veel jonge broeders uittraden en dat met name het onderhouden van het celibaat voor hen problematisch bleek. Ik constateerde ook dat de leiding in de communiteiten vrij zwak was en niet zo goed in staat de jonge eigen-landse broeders te begeleiden.'
'Het communiteitsleven was niet eenvoudig: er was een groep Nederlandse broeders die zich erg kritisch opstelde tegenover de Malawl-aanse medebroeders. De lokale beraden verliepen moeizaam en de enthousiaste en goedwillende Malawianen hadden het er niet gemakkelijk.' 'In 1998, toen ik provinciaal overste in Malawi was, ben ik op een dag rond tien uur in de avond door vijf dieven overvallen. Ik hoorde gerucht en ik dacht dat het iemand was die met het verzoek kwam om iemand naar het hospitaal te rijden met onze auto. Toen ik de deur open maakte bleken er vijf gewapende mannen op de stoep te staan. Ze schoten op me, eisten geld en ik zei dat dit er niet was. Twee bewaakten met hun stengun de voordeur en de anderen pakten alles van waarde in zakken. Ze schoten nog een keer in de lucht en vluchtten weg.' 'Als ik op de aanslag terugkijk, is het geen zwart gat. Ik heb er ook geen trauma's aan over gehouden. Ik ben op de been gebracht door de hartelijkheid en aandacht van veel mensen. De gebeurtenis heeft me ook geleerd om me steeds te beseffen dat het goed met me gaat, dat ik elke dag weer als een geschenk mag aanvaarden en dat ik blij ben dat ik leef.'

Terug naar Maastricht

Eind 2002 is Gerard weer naar Nederland terug gekeerd. Hij werd lid van de communiteit "In de Rooden Leeuw" in zijn geboorteplaats Maastricht. Deze nieuwe communiteit bestond toen drie jaar. 'Ik kreeg de vrijheid om zelf mijn bezigheden te gaan zoeken.
Al snel heb ik me aangeboden als vrijwilliger bij het project "In de Rooden Leeuw", waar ik met enkele andere vrijwilligers de inloop van gasten op de dinsdagmiddag verzorg. Ik vind het heel plezierig en inspirerend werk. We zitten met zo'n kleine twintig mensen bij elkaar, hebben aandacht voor ieders verhaal, drinken koffie en ondernemen een activiteit. Het is prettig dat we ook samen steeds een stukje van de middag besteden aan verdieping. De Rooden Leeuw heet niet voor niets "centrum voor ontmoeting en inspiratie".'
Gerard met enkele stafleden en vrijwilligers van In de Rooden Leeuw
'Daarnaast ben ik gevraagd om koorleider te zijn op De Beyart. Ook ben ik hoofd van de Beyart-bibliotheek en ben ik notulant bij het liturgieoverleg. Het zijn werkzaamheden die ik graag verricht.'
'Eens in de maand ga ik naar Wahlwiller waar ik een bezinningsdag neem en ik persoonlijke begeleiding krijg. Het is een rijk rustpunt in het ritme van de maand.’
'Voor onze eigen communiteit verricht ik ook een aantal klusjes. We ondersteunen elkaar en proberen elkaar nabij te zijn. Zo blijft het leven een leerschool. Voor mij een leerschool die leidt naar geluk.'

Wim Swüste

Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht