terug naar Professiefeest
terug naar Individuele Broeders
Werken aan je innerlijke sterkte
Broeder Martinus Handoko viert op 18 december van dit jaar zijn veertigjarige professiefeest. Het zijn voor hem drukke tijden. Als generaal overste moet hij met zijn bestuursteam in augustus verantwoording afleggen over het gevoerde beleid in de congregatie. Hij doet dat tijdens het generaal kapittel dat in Indonesië wordt gehouden. Het verslag over de afgelopen zes jaren ligt op zijn bureau in concept klaar. Er moet nog over vergaderd worden, maar het zal op 1 juni bij alle deelnemende kapittelleden moeten zijn, die in Chili, Indonesië, Ghana, Malawi en Nederland gekozen zijn. 'Dat lukt allemaal best, hoor. We liggen goed op schema,' zegt hij.
Het is hem overigens nog niet duidelijk waar hij zijn professiejubileum gaat vieren. 'Het kan best zijn dat er in augustus een nieuwe generale overste wordt gekozen. Dan kan ik dus gewoon in mijn geboorteland blijven! We zien wel hoe de Geest zijn werk doet.'
vreemde datum
In zijn werkruimte aan de Burgemeester Cortenstraat in Maastricht vraag ik hem hoe het komt dat hij op zo'n - voor mij vreemde datum -zijn professie heeft gedaan. 'In Nederland was de traditionele dag 15 augustus om professie te doen. Dat is een Mariafeest en deze dag viel indertijd in Nederland midden in de schoolvakantie. In Indonesië is het traditie dat de professies in juli plaats vinden. Ook deze datum houdt verband met de vakanties op onze scholen.' |

Martinus Handoko (staande, in het midden) tussen zijn mede-novicen
in 1971, samen met de
novicenmeester
Br. Kees Kappé.
|
'Toen ik in het noviciaat zat, kreeg de provinciaal overste, broeder Andreo de Swart een motorongeluk. Hij brak daarbij allebei zijn armen. Daardoor was hij dus tijdelijk min of meer uitgeschakeld voor zijn taak. Onze novicenmeester, broeder Humbertus Willemsen, was voor studie een lange periode in Manilla in de Filippijnen. Hij werd tijdelijk vervangen door broeder Vitus Degger. Het was hem helemaal ontgaan dat we onze professie in december moesten doen, en we maakten hem daarop attent. De datum van 8 december werd toen gekozen, maar om een of andere reden werd het nog tien dagen later. We waren toen met zestien broeders die hun eerste professie deden. Daar zijn er momenteel nog acht van over. Er overleden er drie, de anderen maakten gedurende hun periode van broeder-zijn een andere levenskeuze. Met de groep van acht hebben we nog elk jaar contact. Dat zijn erg gezellige bijeenkomsten, waar ik steeds naar uitzie.'
grondige veranderingen

Martinus (midden) met zijn groepsgenoten na hun eeuwige professie, keurig in habijt. |
'Toen ik mijn professie deed in 1972 was het volkomen helder wat het religieuze leven inhield. Er waren vaste regels, gewoonten en gebruiken. Iedereen liep in een wit habijt, er was een bloeiend communiteitsleven waar iedereen aan mee deed, er was een strakke dagorde en alles verliep via gebaande wegen.'
'Voor mij vervaagde in de loop van de jaren van mijn broeder-zijn de échte identiteit van het religieuze leven. Mijn leven begon een zekere sleur te vertonen waar ik me steeds minder bij op mijn gemak begon te voelen. We legden het habijt af en gebruikten dat alleen nog bij feesten of als we in de parochiekerk moesten assisteren bij het uitdelen van de H. Communie.
|
Er gingen broeders studeren, het werk nam een voorname plaats in, soms ten koste van de gemaakte afspraken in de communiteit. Alle uiterlijkheden van een broeder verdwenen: we leefden eigenlijk onopvallend tussen de gewone mensen.'
'Persoonlijk heb ik daar heel goed over nagedacht. En ik stelde vast dat in mijn leven de innerlijke overtuiging om broeder te zijn en te blijven, belangrijker is dan de uiterlijkheden. Ik moet je eerlijk zeggen dat ik me bij die veranderingen best senang voelde, maar dat het een belangrijke opdracht voor me was om aan mijn innerlijke groei en sterkte continu te werken.'
'Ik besefte toen ook - en dat besef heb ik momenteel nóg - dat mijn leven als religieus daardoor moeilijker is geworden. Er ligt meer nadruk op je zelfcontrole. Maar dat prefereer ik boven het leven zonder zelfreflectie binnen een tredmolen van afgesleten regels en afspraken.'
beleving van de drie geloften
'Bij de huidige beleving van onze geloften merk ik ook heel sterk dat het voor iedere broeder belangrijk is om te werken aan je innerlijke sterkte. In mijn vormingstijd tot broeder gold "Regel is regel". Momenteel moet je je veel nadrukkelijker verantwoorden over je daden. Kijken we bijvoorbeeld naar de beleving van de gehoorzaamheid: vroeger diende je vrijwel meteen uit te voeren wat de overheid je opdroeg. Naar je eigen opvatting werd niet gevraagd. Momenteel gebeurt alles in dialoog: je dient goed te luisteren naar de ander. Het is vrijwel ondenkbaar dat een bestuur of overste "zo maar" een besluit kan nemen in een belangrijke zaak, zonder anderen gehoord te hebben.' 'Ik trok mij dat bijvoorbeeld in mijn functie als rector magnificus van de universiteit van Semarang heel serieus aan. En ik vind het momenteel een van mijn belangrijkste taken om naar mijn medebroeders goed te luisteren. Wanneer je dat niet doet, ben je geen goede en humane leider.'
'We beloven als broeder om sober te leven in het afleggen van de gelofte van armoede. Voorheen werd alles besloten én geregeld van bovenaf. Denk maar eens aan onze kleding. Ik herinner me nog heel goed dat - toen we het habijt mochten verwisselen voor burgerkleding - we door broeder Laurens Hoebergen aangewezen kregen, welk overhemd of broek we dienden te dragen. "Nee, deze broek is niet voor jou bestemd, die is voor eeuwig geprofeste broeders!".' | 
Martinus met zijn moeder, zijn zus en andere familieleden in 2006. |
'Momenteel voel ik me op het gebied van omgaan met geld heel erg verantwoordelijk voor mijn doen en laten. Ik denk dat ik sober leef. Ik heb enkele kostuums die ik kan aandoen bij representatief optreden. Maar doorgaans ga ik heel sober gekleed. Dat is mijn persoonlijke keuze.'
'Als generaal overste heb ik de vrijheid om een bedrag van vijfhonderd euro aan anderen te geven, zonder dat ik daar verantwoording voor hoef af te leggen aan mijn medebestuursleden. Ik heb daar in de afgelopen zes jaar nooit gebruik van gemaakt. Ik wil alle schijn vermijden dat ik uit ben op persoonlijk voordeel. Het verstrekken van welke gift dan ook laat ik beslissen door ons hele bestuursteam. Ik voel me goed bij deze werkwijze.'
ongehuwd leven
'Rond deze gelofte waren er vroeger tal van kleine voorschriften en regels. We leefden als broeders in een glazen huis: alles wat je deed op school en in huis kon door ieder gezien worden, vanwege al die regels. Die waren heus wel nuttig en nodig, maar droegen in mijn ogen niet bij aan een volwassen ontwikkeling van het beleven van het celibataire leven.'
'Ik voel het nu als mijn opdracht om steeds weer opnieuw de keuze te bevestigen die ik veertig jaar geleden heb gemaakt. Elke dag, elk moment. Dat maakt mijn leven niet gemakkelijker. In wezen kan ik doen wat ik wil, maar ik móet niet doen wat ik wil.'

Het generaal bestuur 2006- 2012 met generaal overste Martinus (tweede van rechts) |
'Door onze opdracht om celibatair te leven moeten we steeds weer opnieuw onze eigen weg zoeken in ons contact dat we met anderen maken, of in contacten die anderen met mij maken. Dat geldt ook voor het gebruik van de moderne media. Die geven een bredere kijk op de wereld die heel nuttig kan zijn. Maar ze houden ook gevaren in waarvoor we sterk in onze schoenen moeten staan.'
|
'We dienen ons te realiseren wat de consequenties van een en ander kunnen zijn, als ik alleen al denk aan het volwassen gebruik maken van internet, facebook, etc. In de cursussen rond de volwassen beleving van onze seksualiteit als broeder, die ik de afgelopen jaren veelvuldig heb gegeven, heb ik dat steeds proberen te benadrukken. Je dient te ontdekken wat de grenzen zijn aan je levenskeuze als religieus.'
altijd broeder zijn
'In mijn leven en mijn verschillende werkzaamheden in de afgelopen veertig jaar, is mijn broeder-zijn steeds alles beslissend geweest. In de contacten met medemensen, jonge studenten, collega's op school en met medebroeders laat ik altijd mijn hart als broeder spreken. In mijn inzet laat ik het welzijn van medemensen en broeders de doorslag geven, door goed te luisteren en met aandacht aanwezig te zijn.' 'Voor mij is iedere mens gelijk en evenveel waard. Of het nu de mevrouw is die mijn wasgoed verzorgt, een belangrijke wetenschapper, of iemand die de straat schoonhoudt. Voor ieder probeer ik een vriendelijk en open mens te zijn.'
| 
Martinus, hier op werkbezoek in Ghana: "Ik vind het momenteel een van mijn belangrijkste taken om naar mijn medebroeders goed te luisteren. Wanneer je dat niet doet ben je geen goede en humane leider." |
'Ik probeer me ook niet voor te laten staan op het feit dat ik generaal overste ben. Ik ben broeder van mensen, altijd en overal. In Nederland bestaat het mooie spreekwoord "Eenvoud is het kenmerk van het ware". Daar leef ik naar.'
Wim Swüste
Bron: Berichten van de Broeders van Maastricht
naar boven
|